De bruine oren van de hengst waren naar voren gericht. Hij zwiepte met zijn lange staart, zwart van kleur. Zijn vacht had drie kleuren, bruin was zijn lichaam, hoge witte benen, en daar zat weer zwart bij. Op zijn hoofd was een witte ruit afgetekend, en zijn zwarte voorpluk veranderde in de bruine kleur die ook op zijn vacht af te lezen was. Lange manen bedekten zijn bruine hals. Een grote, volle manenbos had hij. Sommigen hadden hem complimenten gegeven over zijn uiterlijk, maar hij wuifde deze altijd even vriendelijk terug. Zijn hoofd was trots hoog gericht, en zijn bruine kijkers vlogen alle kanten op om de omgeving te doorzoeken. Hij was op het moment alleen, om het gebied te doorzoeken. De kudde was verplaats naar een nieuw gebied, en hij had de opdracht gekregen om het gebied te verkennen. Geen probleem, had hij tegen de leidende merrie gezegd. Ze was een wijs dier, oud, maar nog in topconditie. Hij had respect voor haar, en zij had dat voor hem. Hij was een van de hengsten die de kudde beschermde, en voor veulens zorgen, samen met anderen. Zo ging dat in hun kudde, en dat was een normale zaak.
Zijn oor draaide naar een geluid, rechts van hem. Het geluid was niet zacht, en zijn ogen vlogen naar die plek. Hij bleef stilstaan en boog zijn hals, zodat hij met zijn hoofd naar het geluid gericht was. Zijn ene oor was naar voren gericht, en zijn andere oor naar achteren. Hij zette een stap en bestudeerde de omgeving. Niks te zien, had hij het zich dan verbeeld. Opeens hoorde hij weer geluid, nu weer links van hem. Dit was een veel zachter geluid.. Zijn hoofd vloog die kant op, was hij nu ingesloten. Hij draafde een paar passen naar de plek, hij moest het nu echt weten. Zijn hoofd vloog over een struik, zijn oren naar achter gericht. Hij snoof eens luid, en wat was er. Niks. Helemaal niks. Opeens voelde de hengst iets aan zijn hals zitten, zijn hoofd vloog opzij en zag een mens staan. Hij hinnikte luid, om de kudde te waarschuwen, en misschien zou er hulp komen. Hij had zich toch niet verbeeld! Hij maaide met zijn voorbenen door de lucht, dat schrikten de tweebeners wel. Hij kwam neer op de met bladeren bedekte grond en snoof eens luid. Zijn achterhand vloog de lucht in, zijn achterbenen naar de mensen slaand. En toen startten zijn benen om weg te komen. Maken dat je wegkomt. Zijn hoeven kwamen met luide ploffen op de grond, zijn oren waren diep in zijn nek gelegd. Zijn neus was op zijn borst gedrukt. Toen kwam alles in slowmotion. Een steek in zijn hals, dat hem tegenhield. Hij werd gedwongen om te draaien, maar alles in zijn hoofd schreeuwde van nee. Zijn hoofd werd gewoon om gerukt, zijn benen wilden rechtuit. Het getrek aan zijn hoofd overwon, zijn lichaam werd meegetrokken. En alles bij elkaar kwam met een knal tegen de grond. Zijn hoofd als laats, met een hardere klap als alle anderen. De rare tweebeners lachten. Opnieuw hinnikte hij naar de kudde, dit keer nog luider. Waarom kwam er niemand? Hij keek de tweebeners weer aan, zijn oren diep in zijn nek. Hij krabbelde overeind. Zijn hoofd stak, het deed vreselijk pijn. Hij raakte uit balans, snel plaatste hij zijn voorbenen wijd uit elkaar. Zijn hoofd naar de grond gericht.
~ En dan ziet Alex dat en zegt EAJ, DAT AN NIET ZOMAAR.
Nee grapje, maar ach. Was vreeseelijk inspiloos.
- Spoiler:
Ik ga reageren. Scram krijgt dan wel een nieuw setje hoor. Ik had dit plaatje in gedachten. Knappie kop heaj. Ach ja, you get tha point.