De pony leek haar gebaar niet echt te waarderen. Amandaa zuchtte, tja, het was nou eenmaal een wild dier. Zelf had ze daar een heel duidelijke mening over: wilde paarden moest je met rust laten. De natuur was hard maar de vrijheid ontnemen van een levend wezen was gewoon... dat was gewoon respectloos. Toch kon ze er ook niets aan doen dat er vanzelf fantasieën naar boven kwamen die ze al had sinds ze een klein meisje was. Een pony, honderd procent wild, beleren. Eerst vertrouwen winnen, dan oefenen met halster en dergelijke en dan... dan zouden ze wedstrijden gaan rijden. Onzin, zelfs al was dat mogelijk, dan nog was zij, als negentienjarige jonge vrouw veel te groot voor zo'n kleine pony! Het idee al! 'Weet je dat je hartstikke mooi bent?' sprak Amandaa de pony toe, die naar een meertje was gelopen en nu aan het drinken was. 'Weet je dat ik het geweldig zou vinden om je te mogen aaien, te knuffelen en mee te nemen? Dan zouden we samen een geweldige toekomst tegemoet gaan.' Ze merkte aan de houding van de merrie dat die het laatste deel niet bijzonder waardeerde. 'Rustig maar, lieverd. Straks ga ik hier weer weg en mag jij hier blijven. Ik weet dat je vrij wilt zijn en ik zal je ook gewoon je eigen gang laten gaan. Misschien kom ik je nog wel een keer tegen, misschien wil je dan iets anders.' Amandaa wist niet waarom ze dat laatste zei maar de pony was zo geweldig! Alle pony's waren geweldig natuurlijk. Een paar minuten staarde ze naar het dier, toen begon ze alles weer in te pakken. Ze wilde geen schuldgevoel hebben straks omdat ze haar bang had gemaakt of zo. 'Ik laat je nu maar met rust, lieverd, een mens past niet bij een wild paard.' Met die woorden stond ze op, de rugzak losjes over haar schouder. Een gek idee kwam in haar op; zou de pony haar verstaan? 'Als ik je ooit nog tegenkom in de toekomst... ik geef je een naam, oké lieverd? Ik noem je... Sunset,' vervolgde ze nog, op een vriendelijke toon.