De zon scheen, zo half om half. Youknow, de zon scheen zo… waterig zegmaar. Het was er wel maar het verwarmde zijn velletje niet. Niet dat het zoveel uitmaakte met zijn rossige vacht en klittende manen die niet bepaald geordend zaten. Daar had hij geen zin in, bijna een hekel aan. Mooi maken. Hoe erg kon je walgen bij het woord? Dat zijn leugens. Niemand had een dier om te verzorgen. Alleen de leuke dingen zouden gedaan worden, rijden en wisthijveel. In de tussentijd ben je een slaaf en moet je alles doen wat iemand zei. Nee zo was hij niet. Hij was niet zo. Hij was vrij, vrij om te doen en laten wat je wou. Vrij om naar de lucht te kijken en genieten van het… vrij zijn. De hengst snoof en schudde zijn klittende manen. Takken prikten hem vanuit zijn manen in zijn hals. Zijn voorpluk was nogal… raar geworden door het voortdurende geschuur aan de bomen. Het niet verzorgen had ook wel eens nadelen, je kon jeuk als de pest hebben. Ookal was hij een wild paard, hij had echt geen lange manen ofzo. Het waren dunne slierten op zijn hals geworden. Paarden hadden zoiets van; oeh, als ik wild ben dan zijn mijn manen zó lang. Die vallen gewoon op de grond en iedere merrie/hengst zal op mij vallen. Ja doei. Harde werkelijkheid maat. Maar oke, hij stond ook niet negatief over het leven. Zijn gedachten waren onvoorspelbaar. Zelfs goede vrienden dachten hem te kennen. Just lies. Leugens, leugens en nog eens leugens. Woeh, hij was lekker bezig. Wel had hij een grappige kleur en een breed, gespierd hoofd. De aderen langs zijn mond naar kaak en verder waren zichtbaar. Kiger mustang was zijn ras, zichtbaar, voelbaar en gewoon, Kigerig. Daar was hij wel trots op, zijn mooie vel, zo adembenemend stoer, wild. Gewoon een kenmerk van vrijheid. Dat vond hij tenminste.
Rustig kwam hij op bezinning en luisterde naar zijn eigen ademhaling en zijn ploffende hoefstappen. Hele droge plofjes die het gras lieten knisperen. Vredig en rusig. Naast hem kabbelde een klein beekje die vanuit de heuvels was gekomen. Zijn ogen volgden het kabbelende beekje. Andere beekjes mondden uit bij dat kabbelende beekje en het begon sneller te gaan. Aldus de tijd verstreek en de rivier was breder geworden. Hij vond het wel interessant. Ookal had hij dit best vaak gezien, altijd was er wel iets anders aan het beekje. En het was steeds een ander beekje, dat zou het ook kunnen zijn. Het schoot hem te binnen dat hij naamloos was. Zijn vrienden van vroeger noemden hem altijd Change omdat hij vaak van naam veranderde. Eigenlijk was dat niet zo. Hij luisterde niet naar een naam. Vooral niet als dat Change was. Goed, hij luisterde wel als ze een naam naar hem riepen maar verder niets. Hij was lekker naamloos. Zonder naam. Vrij.
De droge plofjes waren opeens gestopt, hij stond stokstijf stil. Rugspieren aangespannen, oren gespannen half naar achteren en neusgaten wijd gesperd. Zijn pad werd versperd door een mens. Hij was niet bang maar eerder… ja, onvoorspelbaar. Niet bang om aan te vallen. Vertikken om weg te rennen.
[erm ja, de titel was niet echt zoiets van 'wow hier slaat veel op' ofzo xD maar het is voor Alex =3]
Rustig kwam hij op bezinning en luisterde naar zijn eigen ademhaling en zijn ploffende hoefstappen. Hele droge plofjes die het gras lieten knisperen. Vredig en rusig. Naast hem kabbelde een klein beekje die vanuit de heuvels was gekomen. Zijn ogen volgden het kabbelende beekje. Andere beekjes mondden uit bij dat kabbelende beekje en het begon sneller te gaan. Aldus de tijd verstreek en de rivier was breder geworden. Hij vond het wel interessant. Ookal had hij dit best vaak gezien, altijd was er wel iets anders aan het beekje. En het was steeds een ander beekje, dat zou het ook kunnen zijn. Het schoot hem te binnen dat hij naamloos was. Zijn vrienden van vroeger noemden hem altijd Change omdat hij vaak van naam veranderde. Eigenlijk was dat niet zo. Hij luisterde niet naar een naam. Vooral niet als dat Change was. Goed, hij luisterde wel als ze een naam naar hem riepen maar verder niets. Hij was lekker naamloos. Zonder naam. Vrij.
De droge plofjes waren opeens gestopt, hij stond stokstijf stil. Rugspieren aangespannen, oren gespannen half naar achteren en neusgaten wijd gesperd. Zijn pad werd versperd door een mens. Hij was niet bang maar eerder… ja, onvoorspelbaar. Niet bang om aan te vallen. Vertikken om weg te rennen.
[erm ja, de titel was niet echt zoiets van 'wow hier slaat veel op' ofzo xD maar het is voor Alex =3]